Reint’s reisverslag Azië (3)

REISVERSLAG  INDIA  2018 / 2019   VERSLAG  3 

 Zondag 28-10  t/m dinsdag 06-11    

Sultan Maharadja Sir Krisnakumar Singhi bewoonde tot 1965 een paleis in Bhavnagar. Van buiten sober, van binnen weelderig en smaakvol. Na zijn dood/aftreden (is mij niet duidelijk geworden) heeft hij bepaald dat z’n onderkomen een publieke functie moest krijgen: een museum of een hotel bijvoorbeeld. Voor het eerste doel zijn de losse kamers te weinig speciaal en voor het tweede zijn de algemene ruimtes een lust voor het oog. De ontvangst-zaal, de bibliotheek, het atrium, alles even mooi en onbeschadigd gebleven. Veel schilderijen, serviesgoed en kasten vol juwelenkistjes. Het diner in de sprookjesachtig verlichte paleistuin, wat wil een mens nog meer! Gisteren ben ik buitengewoon trots op mezelf geweest, al zeg ik het zelf. Ik ben naar het Jain-tempelcomplex gelopen (…nou, en…) in Palitana, over een afstand van 4 km (…tjonge, tjonge, het houdt niet op…) met meer dan 500 meter hoogteverschil (…de lefgozer…) over bijna 3500 traptreden!!  Tja, dan wordt het wat. Heel rustig, en geconcentreerd ademhalend door m’n neus -het aloude advies van een Oostenrijkse bergwandelaar in Joegoslavië indachtig- als een diesel naar boven; het ging heerlijk. Op een uur en een kwartier lopen drie pauzes van vijf minuten en dan weer door. Naast me liepen vier jongens met een dholi (=draagstoel) een tijd lang hun diensten aan te bevelen, maar gaandeweg zagen ze het nutteloze daarvan in en haakten ze af. Natuurlijk wilden ze mij graag voor € 22 heen en weer dragen, want meestal worden ze geconfronteerd met dames (en heren) van ruim boven het middengewicht, zeg maar alle categorieën ++.  Er schiet me direct geen vergelijking te binnen, maar het beeld van Erica Terpstra speelt wel in m’n hoofd. Ik vind dit overigens wel een dilemma, waar ik me niet altijd prettig bij voel. Enerzijds wil ik kijken of ik de prestatie nog steeds kan leveren, anderzijds besef ik heel goed dat ik hun broodwinning naar de vaantjes help. Gelukkig waren er die dag nog al wat zwaargewichten op pad gegaan. Boven wachtte me een dijk van een teleurstelling: Photography strictly prohibited. Jammer, want van de 1008 (!) tempels had ik er zeker wel een paar willen vastleggen. Het spectaculaire uitzicht vergoedde echter veel: aan de ene kant het heuvelachtige landschap van Gujarat en aan de andere kant de Golf van Cambay. 

Vanuit Junagadh heb ik een excursie gemaakt naar Sasan Gir Wildlife Sanctuary, een terrein van 259 vierkante kilometer, waar de Aziatische leeuw voor uitsterven behoed is. Begin vorige eeuw waren er nog maar een paar  tientallen koppels over ten gevolge van de stroperij en de illegale jacht, nu zijn er in ieder geval al meer dan 400 leeuwen geteld. En waarachtig, op zo’n 40 meter van onze jeep lag een mannetje op z’n rug in het struikgewas uit te buiken van de prooi die hij verorberd had, terwijl een vrouwtje -ook verzadigd- alert de wacht hield. Het is een gek gezicht om zulke levensgevaarlijke, bloeddorstige dieren daar zo vredig te zien liggen in het wild. Aaibaar, hoewel ik dat niet zou aanraden. Verder nog een prachtige uil zien zitten en een sambar (een zwaar, groot hert, met een postuur tussen een damhert en een klein paard in) zien grazen.  

Vandaag, 30 oktober, ontving ik via de mail het droevige bericht dat de oprichter en inspirator van de Triratna beweging, Sangharakshita, in Engeland is overleden. Zonder hem zou de Triratna beweging niet hebben kunnen bestaan. 

Ondertussen ben ik in Indore beland. Het kan aan mij liggen of op toeval berusten, maar de mensen hier zijn buitengewoon vriendelijk en benaderbaar. Een man in zijn winkeltje vroeg mij zo maar een foto van hem te maken; als tegenprestatie mocht ik een snoepje uitzoeken. Het meisje een paar straten verder was blij verrast zonder erom te vragen wat lekkers te krijgen.  Toen ik vroeg aan een jonge man of ik een foto mocht maken van een Hindoe-tempel -naturlijk mag dat, maar uit beleefdheid en als toenadering vraag ik het altijd-, bood hij mij een kopje chai (=thee) aan. Even later zaten we met een vriend erbij met z’n drieën aan de thee. Alleen de jonge man sprak Engels en hij vroeg waar ik vandaan kwam, hoe oud ik was, welk beroep ik had en of ik gelovig was. De eerste drie vragen zijn standaard, maar de laatste niet. Kort en goed, op een rijtje in plastic tuinstoeltjes nippend van de thee zaten een moslim, een hindoe en een boeddhist . Ik kon niet nalaten te stellen dat onze geloven er eigenlijk geen barst toe doen, maar dat we gedrieën gezellig en broederlijk als menselijke wezens naast elkaar zaten. Hij vertaalde dat voor z’n vriend en we knikten zeer instemmend en vergenoegd naar elkaar.             Ooit met een papieren bekertje van 4 cm hoog geproost? Heel stil!    

Vorig jaar was het pinnen van geld bij de ATM’s nog een probleem door de sublieme actie van PM Modri (in een klap sneed hij bijna al het zwarte geld uit de economie), want vaak bleken ze leeg. Als ze al gevuld waren, stond er een lange rij wachtenden. Dit jaar heb ik nog geen problemen ondervonden, alleen is het maximum op te nemen bedrag nog steeds gelimiteerd.  

Tijdens de ontbijten is het grappig om te zien dat de meeste jonge Indiërs toast met jam en yoghurt met muesli eten, terwijl ik me juist te goed doe aan de Indiase vada (kruidige donut) en paratha (dun naan-brood) die ik desgewenst tot aan m’n polsen toe in de sambhar (pittig gekruide saus met groenten) dompel en in m’n mond stop; ik kan het bijbehorende geslurp nog net onderdrukken.  Het summum dat ik gezien heb aan imitatie van de Westerse eetcultuur was een Indiase man die met z’n vork een stukje paratha losschoof, op z’n lepel legde en zo in de saus doopte; kennelijk vond hij met z’n hand eten in een hotel niet gepast.  De arrogantie van sommige, meestal wat oudere, Indiase hotelgasten heb ik ook gezien: een man staat in de ontbijtzaal met z’n dikke billen bijna tegen de counter waar de eieren bereid worden; hij roept een ober en zegt hem dat hij een omelet wil. Zich omdraaien en zelf bestellen, komt niet bij zo’n man op of is hem te min.  

Incredible India, indeed! 

Tot ziens, zoens of anderszins, Reint

Van de redactie van de website: Als je meer van Reint’s reis wilt blijven volgen stuur dan een email naar hem: reintsnel@hotmail.com                                                

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Reint’s reisverslag Azië 2018/2019 (2)

REISVERSLAG  INDIA  2018 / 2019  (VERSLAG  2)

 Zaterdag 20-10  t/m zaterdag 27-10    

Waar Ellora (zie Reisverslag 1) uit de rotsen van boven naar benen is uitgehouwen, zijn in Ajanta letterlijk grotten gecreëerd; van voor naar achteren en beitelen maar! In totaal 27 gebedshallen (tempels) en vooral kloosters, en hier alleen boeddhistisch. Er is van de 2e eeuw voor Chr. tot de 6e na Chr. aan gewerkt; het begin ligt dus voor het ontstaan van het Boeddhisme, want Siddharta Gautama, de latere Boeddha, is in 566 voor Chr. geboren.                        Het grootste verschil tussen beide plaatsen is dat in Ajanta prachtige muur-schilderingen bewaard zijn gebleven, met name omdat de grotten slechts kort in gebruik zijn geweest door monniken, maar ook door kunstenaars en handwerk-lieden, de bouwers als het ware. Complete stripverhalen zijn op de muren verbeeld over het leven van de Boeddha en over lotgevallen van latere -mij onbekende- grootheden. Mooi om te zien hoe in de ene periode de nadruk ligt op de sieraden, in een andere op de kleding; weer later staan dieren en symbolen centraal in de schilderingen. 

De treinreis van Jalgaon naar Ahmedabad die volgens Lonely Planet 14 uur duurt, blijkt in werkelijkheid slecht 10 uur te duren. Zitten, kijken, slapen, eten en voor je het weet ben je er. Geen gesprek, want mijn coupé-genoot spreekt nauwelijks Engels. Wel begrijp ik van hem dat hij 38 uur onderweg is, morgen een meeting heeft en vervolgens weer 38 uur terug moet naar Chennai.            Het informatiesysteem op de grotere stations in India is werkelijk fantastisch en van een kinderlijk eenvoud. Op een elektronisch bord wordt van elke trein het aantal wagons vermeld met de daarbij horende code; die code staat ook op de kaartjes, in mijn geval HA1. Ik zie op het bord dat HA1 wagonnummer 22 heeft en ik loop naar het bordje op het perron met nummer 22 daarop. Geen geren, geduw of getrek, maar gewoon gaan staan waar je wagon tot stilstand zal komen. Omdat ik m’n kaartje bemachtigd heb via de wachtlijst, verwacht ik een overvolle trein, ook in de 1e klas. Niet is minder waar, want in een coupé waar makkelijk zes mensen kunnen zitten, blijven vier plaatsen leeg. Later hoor ik dat 10 – 20 % van de vooruit betaalde wachtlijstkaartjes niet wordt teruggebracht en dus ook niet hoeft te worden uitbetaald. De eerste winst voor de Indian Railways. Overigens, 10 uur 1e klas treinen kost me € 23; voor de laagste klasse ben je € 3,58 kwijt voor dezelfde reis!! Wat kost een enkeltje Groningen? 

 Ahmedabad (uitspraak: Amdawad; geen wonder dat niemand snapt waar ik heen wil als ik de plaatsnaam letterlijk uitspreek!) is in 1411 gesticht door sultan Ahmed Shah op de plaats waar tijdens de jacht een groep konijnen zich dapper verweerde tegen zijn honden; een gunstig voorteken, volgens de sultan. De stad bezit nog enkele schitterende moskeeën, weliswaar zonder minaretten  -dankzij de aardbeving van 1819-  en van een streng, fortachtig uiterlijk, zonder het gebruik van marmer. De ‘ramen’ zijn voorzien van een buitengewoon fijn gaaswerk, lijkt het; in werkelijkheid is het een met de beitel en guts opengewerkte steen; jammer, maar fotograferen is streng verboden. Bij de een (de Jami Masjid)  is het binnenplein zo groot dat een paar kinderen er hun vliegers oplaten; bij een ander  (die van Siddi Sayid) staan een paar Indiërs verbaasd te koekeloeren hoe een niet-moslim witman voor het betreden van de moskee z’n voeten, handen en gezicht wast. Zij lopen met hun vieze zweetkakkers gewoon naar binnen. Mijn mede-wassers knikken me gelukkig waarderend toe. 

De Adalaj Vav, wellicht de mooiste trapbron van de staat Gujarath, is in 1499 gebouwd in opdracht van de vrouw van de lokale vorst, enerzijds om het water tegen verdamping te behoeden, anderzijds om een koele plaats voor sociale contacten te creëren. Om de bron is een achtkantige schacht gebouwd van vijf verdiepingen, voorzien van bordessen en galerijen, die geheel bedekt zijn met fijn beeldhouwwerk. Ieder verdieping heeft paviljoens met pilaren, balkons, rijk versierde nissen en altaren. Een lust voor het oog. Met een beetje fantasie zie en hoor je de rijk geklede dames in hun nisjes kwetteren en roddelen over de gebreken en tekortkomingen van hun echtgenoten; gegiechel en gegniffel alom achter hun zorgvuldig gesteven zakdoekjes. De werkvrouwen daarentegen zwoegen zich een zwetende breuk om hun zwaar gevulde emmers naar boven te takelen.    

Wie mij vier jaar geleden had verteld dat ik op zomaar een zonnige middag eind oktober 2018 in een niet al te gammele bus van Achmedabad naar Bhavnagar zou zitten, had ik compleet voor gek verklaard.                                              India? Niets voor mij. “Probeer het een keertje,” zei Willem, “je hebt al zoveel van Azië gezien, waarom geen India? Je gaat binnen twee weken gillend gek vluchten of  je hangt.”  Nou, ik hang, maar met liefde! 

We rijden eindeloos langs stoffige dorpjes, vage handeltjes langs de weg, maar vooral langs velden met katoenstruiken, suikerriet,…..  

PATTS, PANG, BOOIINK, KRRSSSHH, remmen en stoppen. Lekke band! Iedereen stapt rustig en gelaten uit, zonder ophef en gaat in de schaduw van de bus zitten of staan. Wat nu? Ieder half uur, zo zegt onze chauffeur, komt er een bus uit Achmedabad langs, dus wachten en hopen dat daarin plek over is. De eerste komt al na een paar minuten; de rustige, vriendelijk glimlachende passagiers veranderen in no time in een bruut ellebogende, persende, trekkende kluwen om maar in de bus te geraken (door een deurtje van 70 cm breed). Van het respect dat de jeugd normaal gesproken heef t voor de ouderen is niets, maar dan ook totaal niets over!? Ik wacht liever een half uurtje en heb de mazzel dat er twee bussen achter elkaar komen.                  Instappen, zitten en karren maar. 

…..,bananenplantages en omgeploegde akkers, wachtend op gebruik. We passeren Gwandhli -wie heeft er niet van gehoord- en vervolgen de weg, even toeterend als een vrachtwagen aan de verkeerde kant wordt ingehaald, remmend tot stilstand als een kudde koeien met herder de vierbaansweg oversteekt en soepel wijkend voor de zoveelste spookrijder.                                        Dit alles op zomaar een namiddag in oktober. 

Maar vanavond slaap ik in een heus paleis! Wordt vervolgd. 

Tot ziens, zoens of anderszins,

Reint      

Reint’s reisverslag Azië 2018/2019 (1)

India, woensdag  10-10  t/m vrijdag 19-10   

Om 13.30 uur, na een heerlijk voorspoedige vlucht, stond ik al buiten de aankomsthal in het klam-warme Mumbai te wachten op de chauffeur van het hotel. Om nog een beetje verkoeling te vinden ging ik in de deuropening van de hal staan waar de airco goed voelbaar was. De zwaarbewapende, maar uiterst vriendelijke, soldaat naast de uitgang vroeg wat ik deed en vertelde, na mijn uitleg, lachend dat het inderdaad zo’n acht graden warmer was dan gemiddeld. 

Een reis beginnen in India is zoiets als het springen in het diepe van een zwembad. Gelukkig kan ik zwemmen (een beetje), maar ook voor de vierde keer is het een heftige ervaring om in dit land te zijn: mensen die elkaar zonder pardon opzij duwen om maar als eerste bij de bushalte te zijn, maar tevens een kreupele man met alle geduld voorthelpen; mensen die op een afstandje kijken naar een hond die waarschijnlijk een beroerte heeft -trillen, schudden, schuimen en omvallen-, een kreet slaken van ontzetting en vervolgens zonder blikken of blozen om het diertje heen stappen op weg naar hun werk of naar elders; de kraamhouder die mij in eerste instantie geen geld wil teruggeven als ik hem 20 Rupees geef, terwijl ik er maar 10 hoef te betalen; de ‘gidsen’ die me aanklampen en ongevraagd mee oplopen om mij hun ‘beste aanbiedingen van heel Mumbai’ aan te smeren. Ga zo maar door…. 

Desondanks houd ik van dit ‘íncredible and fascinating India’, zoals de slogan van het Nationale Toeristenbureau luidt. In een stad met meer inwoners dan heel Nederland zijn er parken te vinden waar het geluid verstomt en de kantoormensen tussen de middag liggen uit te rusten alsof ze vier weken vakantie hebben; waar in 1887 een stationsgebouw in een extravagant gotische stijl is neergezet zo groot en majestueus dat het Amsterdam CS daarmee vergeleken een lokaal stationnetje uit de Achterhoek wordt; waar in de Jehangir Art Galery de exposerende kunstenaar mij met alle geduld  een persoonlijke rondleiding geeft langs zijn tentoongestelde werken.       

Het acclimatiseren gaat gelukkig snel: op de eerste dag ben ik al na een paar uur windstille hitte van 36 graden totaal doorweekt teruggegaan naar m’n hotel, op de derde transpireer ik al niet meer buitenmatig. Gek toch hoe vlug dat aanpassen gaat: ’s nachts heb ik de airco nu al op 22 graden staan.

In de buurt van het hotel heb ik een eethuisje gevonden met gerechten uit Kerala, een staat in Zuid-India waar eten en het bereiden ervan ongeveer tot religie verheven is. In het hotel wordt geen bier verkocht, maar als ik er om vraag staat een van de hoteljongens vijf minuten later met een in een krant gewikkelde fles voor m’n kamerdeur; bij het afrekenen rondt hij het bedrag ongevraagd royaal naar boven af. Zijn collega vindt dat teveel gedoe, vraagt hoeveel nachten ik nog blijf en komt vervolgens met drie flessen tegelijk aanzetten voor in de koelkast. Slimme gast! 

Ellora, de eerste grote bezienswaardigheid van deze reis, bestaat uit 34 met hamer en beitel (!!) uit de rots gehouwen tempels en kloosters van hindoeïstische, boeddhistische en jainistische signatuur. Aan de grootste, de Kailasanathatempel, van 84 bij 47 meter is ruim 120 jaar gewerkt, dat wil zeggen vijf generaties lang. Het is een indrukwekkende, met talloze gebeitelde beelden versierde tempel gewijd aan Shiva, een van de drie hoofdgoden van het Hindoeïsme. Het geheel heeft de vorm van een strijdwagen. De tempel uit de 7e eeuw is verrassend goed bewaard gebleven; alleen de muur- en plafond- schilderingen zijn verdwenen, onder andere omdat omwoners bij dreigend gevaar de tempels invluchtten en daar op roet producerende houtvuurtjes hun eten bereidden; de plafonds zien er inderdaad zwart van.

Mijn gids wist enorm veel te vertellen over het ontstaan en de geschiedenis van het complex en trok naar lieve lust parallellen met Europese culturen uit verschillende eeuwen. Toen hij later zijn visitekaartje overhandigde, bleek hij afgestuurd kunsthistoricus te zijn, die z’n rondleiding ook in het Frans en Italiaans kon doen. Bij navraag zei hij als gids (bij twee rondjes per dag) in 10 dagen het maandsalaris van een leraar te verdienen. Ik heb minder dan € 6 per uur betaald! 

Ziezo, het eerste verslag zit erop. Er zullen er nog veel volgen, hoop ik.

En zoals altijd:

Tot ziens, zoens of anderszins, Reint

Verslag van Chris vanuit Warmenhuizen over zijn tijd in Adhisthana (4-laatste)

Lieve Sangha van Amsterdam en omstreken,

Ik ben weer terug. Na ruim vijf maanden te zijn weggeweest ben ik sinds ruim twee weken weer in mijn plaats van geboorte, Warmenhuizen. Het was even wennen. In Adhisthana had ik volledig mijn draai gevonden, het was gezellig met de mensen en ik genoot erg van de omgeving. Dus bij thuiskomst was dit wel even schakelen.

In Warmenhuizen trof ik een leeg huis aan. Mijn ouders waren op vakantie. Enerzijds was het wel lekker om in alle rust mijn draai weer te vinden. Anderzijds kon ik mijn verhaal niet echt bij iemand kwijt. Het voelde leeg. Om dit te lijf te gaan heb ik de telefoon gepakt en afgesproken met vrienden, familie en Sangha. Voordat ik het wist was mijn agenda gevuld en dat heeft echt geholpen om weer te aarden.

Ondertussen zijn mijn ouders ook weer drie dagen terug. Dit was is wel even wennen maar dat gaat evengoed verassend snel. Tot nu toe voel ik me erg tegemoet gekomen in mijn behoeftes en de sfeer is goed. Zolang dit zo is, blijf ik bij mijn ouders om mezelf even te ontzien van kosten, zodat ik de kans heb om mijn draai op de studie te vinden en om het idee van een Boeddhistische herenwoongemeenschap verder leven in te blazen.

Terugkijkend op mijn tijd in Adhisthana vind ik dat ik een mooie, intense en vooral inspirerende tijd heb meegemaakt. Ons afscheid van elkaar was mooi. We hebben de laatste week extra aandacht besteed aan elkaar. Met een laatste VTG-groep en het vieren van vreugde in verdienste hebben we gesproken over hoe we elkaar hebben ervaren, zien ontwikkelen en vooral wat we van elkaar hebben kunnen waarderen. Met een ceremonie en diner hebben we  afscheid kunnen nemen van de Sangha van Adhisthana. En afsluitend was er een laatste ontmoeting met Bhante.

De ervaringen die ik daar heb meegemaakt hebben me een rijker mens gemaakt. Door zo nauw samen te leven met vijf andere beoefenaars van Boeddhisme, ontstaat er de mogelijkheid jezelf te leren kennen en je grenzen te verleggen op een diepgaande manier. Op tijden voelde het aan als een snelkookpan, maar wanneer de druk te hoog werd konden we rekenen op de Sangha.

Nu is het weer aan mezelf om mijn ontwikkeling door te zetten. Gisteren heb ik mijn verzoek tot ordinatie naar Padmaloka verstuurd. Na Adhisthana voelde het als een juiste volgende stap en ik kijk uit naar wat dat allemaal met zich meebrengen zal. Ook zal ik weer genoeg te zien zijn op het BCA tijdens studiegroepen, met de Jonge Boeddhisten en ander evenementen. Misschien zie ik je daar wel wel weer.

Met helder gewaarzijn streef voorwaards.

Liefs,

Chris